Die robot kan schade veroorzaken

Er zijn veel goede, technologische innovaties zoals drones, zorgrobots en zelfrijdende auto’s. Maar wie is wanneer en waarvoor aansprakelijk?

Lees verder

Nieuwe toepassingen leveren nieuwe vraagstukken

Op veel terreinen loopt wet- en regelgeving achter de feiten aan en is onduidelijk wat wel en niet mag. Een goed voorbeeld hiervan zijn de vragen omtrent privacy en aansprakelijkheid bij gebruik van drones. Noortje Lavrijssen, docent Privaatrecht & Methoden en Technieken van Onderzoek, heeft al meerdere studenten begeleid die hierop zijn afgestudeerd en hierover een artikel hebben gepubliceerd. “Voorlopig blijven drones een hot topic, want iedere context roept weer andere vragen op”, aldus Noortje.

Een van haar studenten onderzocht bijvoorbeeld hoe het zit met aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt door een drone van een particulier. De student ontdekte dat een producent aanspreekbaar is, mits de drone een technisch mankement heeft. Tevens moet er een oorzakelijk verband zijn tussen dat gebrek en de schade. “En die bewijslast is lastig”, vertelt Noortje, “want sommige drones krijgen automatisch software-updates. Wanneer dat gebeurt als zo’n drone in de lucht hangt, dan kan die drone naar beneden vallen. Zie dat maar eens aan te tonen.”
Het aanspreken van de drone-bezitter blijkt ook verre van eenvoudig. Het betreffende wetsartikel is namelijk niet van toepassing op luchtvaartuigen en dateert uit een tijd (1992) dat er nog helemaal geen drones waren. Ook het traceren van de eigenaar is lastig, omdat de bestuurder vaak niet in beeld is. Bovendien kent Nederland op dit moment – in tegenstelling tot de VS – geen registratieplicht voor drones voor recreatief gebruik.

Noortje Lavrijssen

Op 31 december van dit jaar komt er nieuwe Europese wetgeving op het terrein van drones. Daardoor zal de benadering net weer wat anders zijn dan de huidige wetgeving, voorspelt Noortje. Ook komen er steeds meer nieuwe toepassingen, zoals het versturen van medicijnen met een drone. “Dat betekent dat er ook steeds nieuwe vraagstukken op het gebied van aansprakelijkheid en privacy zullen komen” aldus Noortje. “Met dit thema zijn we nog lang niet klaar.”

Noortje:

Ook komen er steeds meer nieuwe toepassingen, zoals het versturen van medicijnen met een drone.

Deurwaarder

Twee andere studenten onderzochten aan welke voorwaarden een deurwaarder moet voldoen die met behulp van een drone wil vaststellen welke spullen iemand in zijn flat of achtertuin heeft staan. Over welke vergunningen en verzekeringen moet een deurwaarder beschikken? En hoe zit het met de privacy van de persoon in kwestie? En van derden, zoals buren die in de tuin liggen te zonnen? Uit het onderzoek bleek dat een deurwaarder de plicht heeft om de schending van privacy tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door te kiezen voor een bird view camera (die alleen recht vooruit waarneemt red.). Of door personen onherkenbaar in beeld te brengen of door beelden niet op te slaan.
“Ons advies aan de deurwaardersbranche is om met elkaar te kiezen voor een bepaalde kleur drone, zodat mensen weten met welk doel een drone ergens vliegt. Herkenbaarheid maakt het gevoel van privacy-inbreuk wellicht kleiner. En dat geldt breder, want ook gemeenten en politie zetten drones in voor toezicht en handhaving.”

Noor Stabel

‘Die robot kan schade veroorzaken, u bent alvast ingelicht’

Wat als iemand in een restaurant brandwonden krijgt, veroorzaakt door een robot die heet eten laat vallen bij het rondbrengen van bestellingen? Hoe zit het dan precies met aansprakelijkheid? Welke claims zijn te voorkomen? Met welke veiligheidseisen moet je rekening houden in het ontwerpproces? Deze vragen maken deel uit van het afstudeeronderzoek van Noor Stabel in opdracht van het lectoraat Recht en Digitale Technologie.

Noor levert hiermee een juridische bijdrage aan de ontwikkeling van een anderhalve meter-robot voor de horeca, een samenwerkingsproject van verschillende Fontys Hogescholen. Dit tweejarig project heeft als doel om studenten van verschillende disciplines met elkaar te laten samenwerken bij de ontwikkeling van een ‘coronaproof’-horecarobot. Noor voert hierbij overleg met een student van Fontys Toegepaste Psychologie, studenten van Fontys Mechatronica en van de minor Embedded Systems van Fontys Hogeschool ICT.

De studente onderzoekt hoe het zit met productaansprakelijkheid, waaronder ook de aansprakelijkheid van de producent op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie. Ze bekijkt hoe je dit het beste contractueel kunt regelen en hoe je productaansprakelijkheid zoveel mogelijk kunt inperken. Behalve een onderzoek moet ze ook een ‘beroepsproduct’ opleveren. Noor: “Dat wordt hoogstwaarschijnlijk een disclaimer, dat is het meest logisch. Het zal iets worden waardoor voor klanten van de horecagelegenheid duidelijk is: ‘die robot kan schade veroorzaken, u bent alvast ingelicht’.”

Ze vindt de opdracht vooral interessant vanwege de actualiteit. “Het gaat om een realistisch vraagstuk, het is niet ondenkbaar dat bedienend personeel deels door robots zal worden vervangen.” Tegelijkertijd merkt ze dat recht en digitale innovaties nog niet voldoende op elkaar zijn afgestemd. “Regels staan nog niet allemaal zo zwart op wit zoals in andere rechtsgebieden het geval is. Daardoor moet ik ook heel erg mijn eigen argumentatie in het onderzoek gaan leggen. Juist dát vind ik heel leuk, dat is de uitdaging van dit onderzoek.”

Waaraan moet een app voldoen om juridisch op safe te spelen?

Hoe zit het met aansprakelijkheid van gebrekkige medische apps? Kun je de ontwikkelaar aansprakelijk stellen als er een fout in zit? Zoals een app die een verkeerde diagnose stelt, bijvoorbeeld wanneer een moedervlek goed- of kwaadaardig is? Een van de afstudeerders is met deze vragen aan de slag gegaan in opdracht van het lectoraat Recht & Digitale Technologie.

“Een producent kan alleen aansprakelijk worden gesteld als het om een roerende zaak gaat, oftewel: als je iets op kunt tillen en ergens anders weer neer kunt zetten”, vertelt docent-onderzoeker Noortje Lavrijssen. “Een app is software en dat is niet tastbaar. Daarmee is een app lastig te kwalificeren als roerende zaak. Inmiddels is er een uitspraak van het Hof van Justitie die zegt dat de vorm waarin je de software tot je neemt niet uitmaakt, maar wél het feit dat je software hebt gekocht waarop het kooprecht van toepassing is. Omdat het kooprecht van toepassing is op roerende zaken, kun je zeggen dat óók software wordt gezien als een roerende zaak.”

“Producenten van apps zijn dus aansprakelijk, maar via een disclaimer proberen zij wel bepaalde claims te pareren. Ze dekken zich op allerlei manieren in en dat kan succesvol zijn”, aldus Noortje. “Daarom is het belangrijk dat een gebruiker van zo’n app de disclaimer – oftewel de gebruiksvoorwaarden – goed leest. Die moet dus goed zichtbaar zijn en kort en bondig geformuleerd.

Coronasneltest
In het verlengde hiervan ligt een project van studenten van de Hogeschool ICT van Fontys die een app ontwikkelen waarin je de uitslag van een coronasneltest kunt opslaan. Wanneer je ergens moet aantonen dat je geen corona hebt, dan kan je het testresultaat via die app laten zien. “Maar aan zo’n app kleven ook weer allerlei aansprakelijkheids- en privacyvraagstukken. Wat als er mee gefraudeerd wordt? Wat mag je er allemaal in opslaan? Medische gegevens zijn bijzondere persoonsgegevens en dan moet de beveiliging goed op orde zijn. Hoe geef je die app vorm zodat je qua aansprakelijkheid en privacy redelijk safe zit?”, aldus Noortje. “Over dit soort randvoorwaarden ga ik samen met Colette Cuijpers de Hogeschool ICT van Fontys adviseren.”

Samen een leertraject bouwen voor studenten en professionals in de zorgpraktijk

Rens Brankaert, lector Technologie in de zorg:

‘Sinds begin dit jaar werken we aan een nieuwe minor ‘Zorgvernieuwing’. In deze minor werken we discipline overstijgend en bouwen we een leertraject op voor zowel studenten als professionals in de zorgpraktijk. Hierin komt het sociale domein binnen Fontys samen: Fontys Paramedische Hogeschool en Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid, maar ook Fontys Hogeschool ICT.  Een nieuwe kleur binnen de samenwerking brengt de samenwerking met de Juridische Hogeschool onder leiding van Kim Teeuwen en Noortje Lavrijssen. Dit is inspirerend en geeft ook een nieuwe blik op de vraagstukken waarmee we aan de slag gaan. Zo werken we aan uitdagingen rondom vernieuwing in de zorgpraktijk: in ziekenhuizen, welzijnsorganisaties of zorgorganisaties. Voor die laatste kwam er dit jaar een juridische verrassing, de nieuwe Wet zorg en dwang die per 1 januari 2020 is ingegaan. Hierbij is het niet langer toegestaan om mensen met gedragsuitdagingen vast te binden of op te sluiten. Dit is een ontzettend goede zaak natuurlijk en de zorg zal hier uiteindelijk door verbeteren. Echter, zorgorganisaties vinden het erg moeilijk om deze wet in de praktijk toe te passen. In sommige gevallen mag het bijvoorbeeld nog wel. En bij dat vraagstuk kunnen we de expertise van juridische studenten en experts goed gebruiken! We hebben als ambitie gesteld om de minor per september 2021 op te starten. Hierin gaan we de heuse ‘System thinkers’ opleiden, dat zijn professionals die in staat zijn om het hele eco-systeem mee te nemen in hun vernieuwingsprocessen. Heb je interesse in deze minor en de ontwikkelingen daaromheen, neem dan gerust contact op!”

Video
Share